In de geschiedenis zijn er verschillende manieren van ontwikkelingssamenwerking geweest. Zo sprak men aanvankelijk over ontwikkelingshulp, omdat er vooral sprake was van het uitdelen van dingen. Ook wel liefdadigheid genoemd. Vanuit het idee dat wij het hier beter hebben dan de mensen in ontwikkelingslanden, stuurden mensen met alle liefde spullen naar ontwikkelingslanden toe, die daar meestal gratis werden weggegeven. Dit kwam voort uit het beeld dat mensen hier hadden van de “zielige mensen” in ontwikkelingslanden. Ondanks de goede bedoelingen waarmee de ontwikkelingshulp werd gegeven, creëerde dit juist afhankelijkheid in plaats van dat het bijdraagt aan een oplossing. Leef je eens in dat je geboren bent in een ontwikkelingsland, en niet beter weet dan dat je gratis spullen krijgt aangereikt vanaf andere delen van de wereld. Dan weet je niet beter of de wereld werkt op die manier: je wacht tot er spullen naar je toekomen.

Tegenwoordig is steun aan ontwikkelingslanden meer gericht op gelijkwaardigheid, vandaar dat men tegenwoordig spreekt over ontwikkelingssamenwerking in plaats van ontwikkelingshulp. Met gelijkwaardigheid wordt bedoeld dat de mensen in ontwikkelingslanden een actieve houding hebben om zich te ontwikkelen en daarin samenwerken met andere landen om dit te bereiken. Ontwikkelingssamenwerking is gericht op het creëren van kansen voor mensen om zelf iets te maken van hun leven, ontwikkelingshulp op creëren van afhankelijkheid. Door te kijken naar de kracht van de mensen in ontwikkelingslanden, en niet naar wat wij met westerse ogen beschouwen als armoede.

Voor meer informatie over welke visies en stromingen er zijn geweest in de ontwikkelingssamenwerking, kijk op http://nl.wikipedia.org

Voorwaarden verantwoorde ontwikkelingssamenwerking
Aan verantwoorde en duurzame ontwikkelingssamenwerking is een aantal voorwaarden verbonden:

– Het idee en initiatief ligt bij lokale mensen en partijen die zelf hun eigen leefsituatie of die van anderen in hun omgeving willen verbeteren. Ook wel genoemd “vraaggericht” in tegenstelling tot “aanbodgericht”. Mensen in de ontwikkelingslanden weten meestal zelf waarmee zij het beste geholpen worden om uit de armoede op te klimmen. Wij Nederlanders zijn vanuit een andere cultuur en achtergrond opgegroeid dan de mensen in ontwikkelingslanden. Wij hechten daarom belang aan andere dingen dan mensen die vanuit een andere cultuur zijn opgegroeid. Als wij bijvoorbeeld een schoolgebouw zien waar de verf van de muur afbladdert vinden we dat heel erg en een teken van armoede. Terwijl de mensen op en rond die school dat misschien helemaal niet belangrijk vinden dat het gebouw een mooi kleurtje heeft. Voor ontwikkelingssamenwerking is het dus belangrijk dat het idee en initiatief komt vanuit de mensen daar, en niet iets is waarvan mensen in Nederland denken dat de mensen daar er wel iets aan zullen hebben. (Een ander voorbeeld is de sneeuwschuivers die Rusland stuurde aan tropisch Conakry: waarmee de Russen dachten de mensen in Guinee enorm te helpen, terwijl er nooit sneeuw valt in dit deel van Afrika.)

Nederlandse organisaties kunnen goed helpen om een bepaald lokaal idee bij het Nederlandse publiek onder de aandacht te brengen, en ook om met de mensen daar mee te denken, maar de drive voor het initiatief moet bij de mensen in het ontwikkelingsland liggen. Als de drive er niet is, maar is opgelegd door Nederlanders, zal het niet slagen. Immers, als de lokale mensen steun krijgen voor een bepaald project of idee, moeten ze zelf zorgen dat het wordt uitgevoerd en dat het werkt op langere termijn. Want het uiteindelijke doel is dat mensen in ontwikkelingslanden zelf verder kunnen zonder onze steun. Ontwikkelingsorganisaties hebben daarom bij aanvang van een project meestal al een zogenaamde exit-strategie: er is op voorhand al nagedacht en er zijn afspraken gemaakt over hoe en wanneer de samenwerking voor een bepaald project ophoudt en het zelf kan voortbestaan of wordt voortgezet door lokale mensen zonder dat er geld van buitenaf nodig is. Verantwoorde ontwikkelingssamenwerking werkt aan structurele en duurzame oplossing(en) van problemen.

– Overheden behouden verantwoordelijkheden. Als je naar een land als Nederland kijkt, neemt de overheid verantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld de aanleg en onderhoud van wegen, bewaken van kwaliteit van scholen, ziekenhuizen, politie, nutsvoorzieningen, sociale uitkeringen, enzovoorts wat mogelijk is door het innen van belastingen. Ook in andere landen heeft de overheid die taak, alleen pakken ze die vaak niet goed op waardoor wegen in slechte staat verkeren, er geen sociaal vangnet is enzovoorts. Dit kan worden veroorzaakt door allerlei redenen, zoals geen belasting heffen, of wel belasting heffen maar het besteden aan andere zaken (waaronder corruptie, hoge salarissen in de politiek). In het verleden hebben ontwikkelingsorganisaties taken overgenomen van de lokale overheid. Echter, dit creëerde een situatie waarin het voor die overheid gewoon werd dat zij daar geen verantwoordelijkheid voor hoeven te dragen, omdat er wel mensen uit Europa en Amerika komen die daar geld in steken. Verantwoorde ontwikkelingssamenwerking begeeft zich dus op terreinen aanvullend op taken die de lokale overheden zelf hebben.

– Lokale economie stimuleren. Een belangrijke voorwaarde voor een land om zich te kunnen ontwikkelen en onafhankelijk te worden van buitenlandse donoren, is het hebben van een sterke economie. Als ontwikkelingslanden in staat zijn om zelf dingen te produceren, creëert dat werkgelegenheid in het land (en dus inkomsten voor veel mensen), en onafhankelijkheid voor die producten op de wereldmarkt. Verantwoorde ontwikkelingssamenwerking creëert werkgelegenheid voor mensen in ontwikkelingslanden. In het verleden (en nog steeds) worden er vaak spullen verstuurd naar ontwikkelingslanden in het kader van ontwikkelingshulp. Vaak met goede bedoelingen, zeker als het zaken zijn die wij in Nederland niet meer gebruiken maar in principe nog wel werken. Maar hiermee wordt meestal niet de lokale economie gestimuleerd. Waren ze op de lokale markt geproduceerd, hadden de gezinnen van de mensen die het maken daardoor brood op de plank gehad. Daarnaast kan er door het versturen van dingen uit Nederland, vooral als ze gratis worden weggegeven, onbedoeld de lokale economie onderuit worden gehaald. Als bijvoorbeeld matrassen uit Nederland worden verstuurd naar Oeganda en daar gratis worden weggegeven, zullen mensen geen matrassen meer kopen bij de matrassenverkoper in Oeganda en zal deze daardoor misschien zelfs zijn zaak moeten sluiten. En dat terwijl voor het geld dat gemoeid is met het vervoeren van de matrassen van Nederland naar Oeganda misschien wel het tienvoudige aantal matrassen gekocht kan worden bij die matrassenverkoper in Oeganda. Ontwikkelingssamenwerking is verantwoord als het een positieve impact heeft op de lokale economie.

Google maar eens op “gebruikte computers naar Ghana” of “mutsjes naar India” en lees de discussies die daarover gaan.

– Gebruik maken van lokale (of regionale) kennis. Nederlanders hebben over het algemeen de kans gehad een goede opleiding te volgen. Het onderwijsniveau van veel mensen in ontwikkelingslanden is lager dan van de gemiddelde Nederlander, en ook de kwaliteit van het onderwijs is vaak lager dan van een vergelijkbare opleiding in Nederland. Toch zijn er ook in ontwikkelingslanden genoeg mensen met kennis op bepaalde vlakken. Al dan niet opgedaan in de praktijk of via een bepaalde studie. Verantwoorde ontwikkelingssamenwerking houdt rekening met de kennis die lokaal aanwezig is en maakt daar gebruik van. (Waarom Nederlanders sturen als er ook in het land zelf iemand is die er kennis over heeft? Waarom Nederlandse vrijwilligers sturen die schooltjes gaan bouwen, als je daarvoor net zo goed lokaal iemand kunt inhuren en op die manier ook nog eens werkgelegenheid creëert.) Vooral voor praktische werkzaamheden, zoals bouwwerkzaamheden, is vaak lokaal vaak kennis aanwezig. Maar ook andere beroepen zoals fotografen, ontwerpers, techneuten komen in ontwikkelingslanden voor. En daar waar ze niet voorkomen, besteden ontwikkelingsorganisaties veelal zorg aan het trainen van mensen, zodat ze de capaciteiten ontwikkelen om het zelf te doen (ook wel capaciteitsopbouw genoemd). Het Nederlandse ontwikkelingsbeleid is erop toegespitst om kennis over te brengen op terreinen waar wij goed in zijn, vertand van hebben en iets kunnen bijdragen. Zoals in bijvoorbeeld in watermanagement en fietsen.

Kijk eens om je heen naar ontwikkelingsprojecten, kies er 1 en ga eens na wat je goed en minder goed eraan vind. Neem ook eens contact op met de organisatie en durf vragen te stellen.