Nederland verleent op verschillende manieren ontwikkelingssamenwerking. Kanalen voor geldstromen voor ontwikkelingssamenwerking zijn:

– Bilaterale kanaal is ontwikkelingssamenwerking die de Nederlandse regering direct verleent aan de regering van het ontwikkelingsland. Dus van land tot land, waarin de Nederlandse ambassades een belangrijke rol spelen. Sinds 2011 geeft Nederland ondersteuning aan 15 partnerlanden. Daarvoor waren het meer landen (klik hier).

– Multilaterale kanaal is steun via multilaterale instellingen, zoals de Wereldbank, de Verenigde Naties en de Europese Unie. Multilaterale instellingen ontvangen contributies van overheden, waaronder Nederland. Zij voeren daar op hun beurt ontwikkelingsprogramma’s mee uit.

– Maatschappelijke kanaal. Veel van het werk in ontwikkelingssamenwerking wordt niet direct door onze overheid gedaan, maar door niet-gouvernementele organisaties (NGO’s). NGO’s zijn particuliere, onafhankelijke hulporganisaties, zoals Cordaid en ICCO. Hun inkomsten bestaan uit donaties van particulieren, bedrijven, maatschappelijke organisaties en vaak ontvangen zij subsidie van de overheid.

– Particuliere initiatieven. Naast NGO’s zijn ook burgers, sociale organisaties, stichtingen, scholen, ziekenhuizen, sportclubs, vriendengroepen en bedrijven actief in ontwikkelingssamenwerking. Zij verlenen vaak kleinschalige ondersteuning direct aan partijen in ontwikkelingslanden.

– Ook het bedrijfsleven speelt een belangrijke rol in ontwikkelingssamenwerking. Denk bijvoorbeeld aan Nederlandse bedrijven met kennis op watermanagement die in ontwikkelingslanden werken.

 

Uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking
Het geld dat vanuit Nederland wordt uitgegeven aan ontwikkelingssamenwerking heeft 3 belangrijke herkomsten:

1. de overheid, oftewel belastinggeld. Er bestaat een internationale afspraak dat alle landen 0,7% van het Bruto Nationaal Product aan ontwikkelingssamenwerking zal besteden. Nederland is één van de (weinige) landen die dat percentage haalt. Het overheidsgeld voor ontwikkelingssamenwerking wordt grofweg voor een kwart uitgegeven via het bilaterale kanaal (via ambassades), een kwart via het multilaterale kanaal (via Wereldbank, VN en EU), een kwart via het maatschappelijke kanaal (via NGO’s) en een kwart aan bedrijfsleven gerelateerde zaken. Een volledig overzicht van de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking is te vinden in de zogeheten HGIS-nota (2011) van het ministerie van Buitenlandse Zaken (pagina 22 en 23).

Hoeveel belastinggeld er aan ontwikkelingssamenwerking wordt uitgegeven, is afhankelijk van de politiek. Bijvoorbeeld, als de PVV het voor het zeggen heeft zal er veel minder geld voor ontwikkelingssamenwerking worden vrijgemaakt dan wanneer de SP het voor het zeggen heeft. Op de website van NCDO is een goed overzicht gegeven van de uiteenlopende standpunten over ontwikkelingssamenwerking van verschillende politieke partijen.

2. donaties van particulieren en bedrijven. In feite wordt een deel van het belastinggeld dat particulieren en bedrijven afdragen aan de Nederlandse overheid uitgegeven aan ontwikkelingssamenwerking. Maar omdat particulieren en bedrijven niet direct invloed hebben op waar dat geld aan wordt besteed, doneren veel particulieren en bedrijven ook direct geld aan een NGO of particulier initiatief waarbij zij zich op enige manier betrokken voelen.

3. remittances. Dit is geld dat migranten direct naar hun landen van herkomst sturen. Vanuit Nederland werd in 2009 8,1 miljard dollar (circa 6 miljard euro) overgemaakt naar de verschillende landen van herkomst.